Duitse barokdichters raakten in de 17e eeuw bevriend met componisten, met als resultaat gewijde gedichten die op muziek werden gezet. De lutherse spiritualiteit leent zich perfect voor romantische, introspectieve stukken die het best tot hun recht komen in een intieme setting.
Onder impuls van Martin Opitz, vader van de Duitse barokpoëzie, raakten dichters als Philipp von Zesen en Johann Rist bevriend met talrijke componisten en publiceerden ze samen bundels met gewijde gedichten op muziek. Deze bundels bevatten liederen uit het dagdagelijkse leven: soms als reactie op tragische situaties, soms als huishoudelijke voorbereiding op de belangrijkste momenten van het liturgisch jaar of gewoon als alternatief voor de zegening die aan de maaltijd voorafgaat.
De gedichten van Johann Rist (1607-1667) werden op muziek gezet door Johann Schop (‘Himmlische Lieder’ (1641-1643)), Scheidemann, Jacobi, Praetorius, Staden, Hammerschmidt (‘Neuer Himlicher Lieder sonderbahres Buch’ (1651)) en Thomas Zadel (‘Neue musikalische Festandachten’ (1655)).
Deze bundels worden meestal gepresenteerd in de vorm van eenvoudige monodieën, begeleid door bas.
De van nature introspectieve dimensie van de lutherse spiritualiteit zou later zeer diep resoneren met de romantiek. De kamermuziek van Johan Rist, die voortdurend navigeert tussen heilig en profaan en tussen wetenschappelijk en populair, werkte door in de 17e en 18e eeuw en bereikte ook Johann Sebastian Bach. Zie bijvoorbeeld de collectie ‘Musicalisches Gesangbuch’, uitgegeven door Georg Schemelli in 1736, die enkele pareltjes bevat van de hand van de beroemde cantor van Leipzig, allemaal bedoeld om in een intieme setting te worden gehoord.
Als weerspiegeling van dit intieme spirituele theater presenteert InAlto instrumentale werken van componisten als Bernhard, Schop, Weckmann, Scheidemann, Hammerschmidt, Staden, Selle en Bach.
In samenwerking met Wilde Westen.
€ 8,00 – € 24,00 | CUBO en Uitpas via Ticketservice
Wat is Cubo?